Cao overleg Metaal & Techniek gebroken

Aan het eind van de 5e onderhandelingsronde over de nieuwe cao’s in de Metaal & Techniek, constateerden werkgevers dat de kloof om te komen tot nieuwe cao-afspraken onoverbrugbaar bleek, met name op de punten ouderenbeleid en loon.

Werkgevers hebben hierdoor aanleiding gezien om te komen tot een eindbod dat door vakbonden is afgewezen, waarna de vakbonden het overleg hebben afgebroken.

Korte samenvatting eindbod. (De volledige tekst van het eindbod is terug te vinden onder de navolgende link: Eindbod cao’s Metaal en Techniek 2015).

  • Hoewel er nauwelijks sprake is van enige inflatie hebben werkgevers een loonsverhoging voorgesteld van 2,8 % bij een looptijd van 22 maanden.
  • Daarbovenop voor jongeren met een (voortgezet) vakdiploma tweemaal een eenmalige uitkering van 1 % van het jaarsalaris.
  • T.a.v het ouderenbeleid wordt het aantal seniorendagen teruggebracht van 112,5 naar 105 dagen.Tevens worden seniorendagen niet meer toegekend bij langdurige arbeidsongeschiktheid.
  • Werkgevers willen investeren in opleidingsvouchers om oudere werknemers goed inzetbaar te houden.

De FWT stelt dat de bonden kansen laten liggen om tot een in deze tijd verantwoorde cao te komen en betreurt het dat er voor werkgevers en werknemers een onzekere tijd aanbreekt.

 

 

Geen resultaat cao overleg

Het op 3 maart 2015 gevoerde overleg over de nieuwe cao’s in de Metaal & Techniek  heeft niet geleid tot een resultaat. Hoewel werkgevers en vakbonden het belangrijk vinden om tot een cao te komen, bestaat er een aanzienlijke kloof tussen de wederzijdse wensen.

Het beperken van de seniorendagen blijft een struikelblok; de vakbonden geven geen gehoor aan de dringende oproep van werkgevers om het aantal seniorendagen substantieel terug te dringen, onder handhaving van het aantal vrije dagen gedurende de loopbaan van de werknemer (dus jongeren meer en ouderen minder).

Werkgevers hebben een loonbod gedaan dat leidt tot koopkrachtbehoud. Werkgevers hebben aangeboden de lonen gedurende de looptijd van 22 maanden te verhogen met  ruim 1% in 2015 en 1% in 2016. Daarbovenop hebben werkgevers een incidentele verhoging geboden voor jeugdigen. Dit was voor de vakbonden onvoldoende. Zij handhaven hun eis van 3% in een cao van 12 maanden.

Partijen beraden zich in eigen kring op de ontstane situatie. Het overleg wordt op 19 maart a.s. voortgezet.

 

Cao overleg nadert cruciale fase

Op 17 februari jl. vond de derde ronde plaats van de cao onderhandelingen in de Metaal & Techniek. Het overleg heeft nog niet geleid tot overeenstemming. Werkgevers hebben opnieuw benadrukt dat aanpassing van het ouderenbeleid en modernisering van de cao belangrijke elementen zijn om tot een nieuwe cao te komen.

Ondanks herhaaldelijk aandringen van werkgevers om iets te doen aan het grote aantal seniorendagen, wilden de vakbonden daar niet in meegaan.

De werkgeverswens tot meer ruimte voor maatwerk in de onderneming in overleg met het personeel, is voor de vakbonden een brug te ver. De vakbonden willen juist meer regels in de cao, vooral op het terrein van arbeidstijden.

 De onderhandelingen worden op 3 maart a.s. voortgezet.

Tweede onderhandelingsdag cao: Aanzet tot oplossingen?

De tweede onderhandelingsdag over de cao’s in de Metaal & Techniek heeft in het teken gestaan van het bespreken van elkaars standpunten. De vakbonden zijn begonnen met een presentatie over hun enquête met betrekking tot werktijden. Werkgevers hebben uitvoerig stil gestaan bij de uitbreiding van de mogelijkheid om op ondernemingsniveau van de cao afwijkende afspraken te maken. Dit om zoveel mogelijk in te kunnen spelen op de situatie in de onderneming.

Ook is uitgebreid gediscussieerd over de wederzijdse voorstellen over ouderenbeleid, waaronder de seniorendagen. Door werkgevers is voorgesteld om een aantal onderwerpen die met elkaar samenhangen gezamenlijk te verkennen.

Vooruitlopend op een mogelijk te bereiken akkoord, hebben cao-partijen besloten om, voor werknemers die vanaf 1 maart 2015 ouder zijn dan 58 jaar en 10 maanden, voor 2015 de mogelijkheid te continueren dat na een bedrijfseconomisch ontslag en de daaropvolgende WW-periode gebruik kan worden gemaakt van de overgangsregelingen van PMT. Dit om de onzekerheid m.b.t. het voortbestaan van deze regeling weg te nemen.

De onderhandelingen worden voortgezet op 17 februari a.s.

Eerste cao-overlegronde Metaal & Techniek

Vandaag troffen cao-partijen elkaar tijdens de eerste onderhandelingsronde over de nieuwe cao’s in de Metaal & Techniek. Zowel werkgevers- als werknemersorganisaties lichtten hun voorstellen toe, waarna over en weer vragen zijn gesteld en nadere toelichting is gegeven.

Werkgevers benadrukten de moeilijke marktsituatie in de diverse sectoren. Ondanks de crisis willen werkgevers tot afspraken komen. Tevens vinden werkgevers dat de problematiek omtrent de kosten van ouderen (waarbij de seniorendagen een belangrijke rol spelen) en hun duurzame inzetbaarheid in deze onderhandelingen vol aan de orde moeten komen. Ook willen de werkgevers een aanzet geven tot een serieuze cao vernieuwing.

De bonden zetten in op een loonstijging van 3% met een vloer van 900 euro (ook voor jeugdigen), het beperken van de inzet van flexwerkers en het beperken van flexibel werken. Ook willen de bonden een persoonlijk scholingsbudget voor alle werknemers.

Er zijn vervolgens afspraken gemaakt over de agenda en de voortgang van de komende overlegrondes.

Het overleg verliep in goede sfeer en wordt op 27 januari  as voortgezet.

Voorstellenbrief FWT t.b.v. de cao’s Metaal & Techniek 2015 e.v.

De cao’s in de Metaal & Techniek lopen af op 28 februari 2015. Op 21 januari 2015 beginnen de onderhandelingen over de nieuwe cao’s. Ten behoeve van deze onderhandelingen heeft FWT vandaag de brief met de voorstellen van de werkgevers in de Metaal & Techniek naar de vakbonden gestuurd:Voorstellenbrief FWT 2015 e.v.

De onderhandelingen in de Metaal & Techniek worden gevoerd voor circa 27.000 ondernemingen met circa 290.000 werknemers in 5 sectoren, te weten het metaalbewerkingsbedrijf, de installatietechniek, het isolatiebedrijf, het carrosseriebedrijf en het goud en zilverbedrijf.

 

 

Eén nieuw pensioen voor de Techniek

Schiphol/Rijswijk, 26 september 2014 –  Werknemers en werkgevers in de sectoren Metaal & Techniek en Metalektro zijn het eens over een nieuwe pensioenregeling voor de pensioenfondsen PMT en PME. Beide bedrijfstakken krijgen dezelfde pensioenregeling. Dat betekent één pensioenregeling voor de meer dan 540.000 huidige werknemers bij de ruim 34.000 ondernemingen die in de sectoren actief zijn. Voor het definitief goedkeuren van het principeakkoord vindt achterbanraadpleging plaats.

De speelruimte voor sociale partners en pensioenfondsen wordt door de nieuwe wet- en regelgeving kleiner. Want de kern van wat het kabinet wil is eenvoudig: om de oude dag betaalbaar te houden moeten onze pensioenen soberder worden.

Beperkte speelruimte, toch goede afspraken
Binnen die beperkte speelruimte hebben werkgevers en werknemers in de sectoren Metaal & Techniek en Metalektro de afgelopen periode onderhandeld over een nieuwe, gezamenlijke pensioenregeling. Er is lang gepraat om te zoeken naar een pensioen dat voor werknemers, gepensioneerden én werkgevers binnen de beperktere mogelijkheden toch het beste te bieden heeft. Een robuust en betaalbaar inkomen voor de oude dag met een stabiele premie. Werknemers en werkgevers in de sector Metaal & Techniek én in de Metalektro zijn er nu uit. De nieuwe pensioenregeling voldoet vanzelfsprekend aan de gewijzigde wet- en regelgeving vanaf 2015.

Verbeterde arbeidsmobiliteit
Eén pensioenregeling voor beide technieksectoren scheelt voor veel mensen een hoop gedoe. Wie in de techniek van baan wisselt, gaat regelmatig over van de ene naar de andere sector. Als je pensioen dan hetzelfde blijft, is dat wel zo prettig. Het zorgt ervoor dat een obstakel voor arbeidsmobiliteit is weggenomen. Voor werknemers én werkgevers biedt dat voordelen.

Lagere inkomens beschermen
De komende vijf jaar gaat de franchise (het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd omdat men ook een AOW-uitkering van de overheid ontvangt) stapsgewijs omlaag. In totaal wordt de franchise € 1000,- lager. Dat betekent dat werknemers over een groter deel van het salaris pensioen opbouwen.

Jos Brocken, hoofdonderhandelaar van werknemerskant:
“De lagere franchise is voor alle werknemers goed. Maar zeker voor mensen met lagere salarissen, onder wie jongeren, gaat het om een  verbetering van hun pensioen. Daarmee verzachten we voor grote groepen werknemers een deel van de gevolgen van de nieuwe wetgeving.”

Stabiele premie
De afspraken over de nieuwe pensioenregeling zorgen ten minste de komende vijf jaar voor een stabiele pensioenpremie. In die periode blijft de premie bij PME op het huidige niveau. Bij PMT daalt de premie enigszins. Die meerjarige stabiele premie is voor iedereen van belang.

Ron Follon, hoofdonderhandelaar van werkgeverskant:
“Nu we de premie voor vijf jaar hebben kunnen vastzetten, weten werkgevers waar ze aan toe zijn. De komende jaren hoeven ze zich niet langer zorgen te maken over een stijging van de pensioenlasten, die een belangrijk onderdeel vormen van de totale loonkosten. In deze onstuimige economische omstandigheden is dat een hoofdbreken minder.“

 

De belangrijkste onderdelen van de nieuwe afspraken worden in de bijlage beknopt toegelicht.

Noot voor de redactie: Voor nadere informatie over dit persbericht neemt u contact op met Ron Follon: 06-22564639, e-mail: ronfollon@fwt.nl

 BIJLAGE

 Belangrijkste kenmerken nieuwe pensioenregeling PMT en PME.

Eén regeling voor twee sectoren
Bij werkgevers en werknemers was er de wens om voor de sectoren Metaal & Techniek en Metalektro zoveel als mogelijk eenzelfde pensioenregeling af te spreken. Dat is gelukt en dat is goed nieuws. Want het scheelt voor veel mensen een hoop gedoe. Wie in de techniek van baan wisselt, gaat regelmatig over van de ene naar de andere sector. Als je pensioenregeling dan hetzelfde blijft, is dat wel zo prettig. Het zorgt ervoor dat een obstakel voor arbeidsmobiliteit is weggenomen. Voor werknemers én werkgevers biedt dat voordelen.

Premie: rust en stabiliteit voor vijf jaar
Een ander uitgangspunt bij de onderhandelingen was de wens om te komen tot een stabiele pensioenpremie. Ook die wens is werkelijkheid geworden. De komende vijf jaar blijft de premie bij PME op het huidige niveau, ondanks de onstuimige economische omstandigheden waarin we leven. Bij PMT daalt de premie met circa 0,25% van de loonsom.
Een stabiele premie is voor iedereen van belang. Werkgevers weten zo waar ze de komende jaren aan toe zijn waar het gaat om een belangrijke component van de loonkosten. En ook werknemers hoeven niet meer elk jaar af te wachten hoeveel ze aan pensioenpremie kwijt zijn. Daarmee wordt ook hun nettoloon stabieler. In deze onzekere tijden is dat een mooie opsteker.

Standaard pensioenleeftijd wordt 67 jaar
De standaard pensioenleeftijd wordt 67 jaar. Bestaande pensioenrechten worden per 1 januari 2015 omgerekend naar een pensioendatum van 67 jaar. Het maandelijkse pensioen wordt door die omzetting hoger, omdat er minder lang wordt uitgekeerd. De totale waarde van het al opgebouwde pensioen blijft na de omzetting vanzelfsprekend gelijk.

Maar: eerder stoppen kan ook onder de nieuwe regeling nog steeds. Net als nu geldt: hoe eerder met pensioen, hoe lager de uitkering. En andersom: wie langer doorwerkt, krijgt een hoger pensioen.

Jaarlijkse opbouw gaat door wettelijke beperking iets omlaag
Het pensioen dat deelnemers jaarlijks opbouwen wordt aangepast aan het wettelijk maximum van 1,875% van de pensioengrondslag. Dat betekent een zeer kleine verlaging van 0,025% (het opbouwpercentage is nu 1,9%). De verlaging van het opbouwpercentage in combinatie met de verhoging van de pensioen(richt)leeftijd  betekent dat deelnemers iets langer moeten doorwerken om hetzelfde pensioen te bereiken. Hoe dichter men nu al bij het pensioen is, hoe kleiner dit effect.

Franchise omlaag: lagere inkomens worden zoveel als mogelijk beschermd

De komende vijf jaar gaat de franchise (het deel van het salaris waarover geen pensioen wordt opgebouwd omdat men ook een AOW-uitkering van de overheid ontvangt) stapsgewijs omlaag. In totaal wordt de franchise € 1000,- lager, terwijl die zonder nieuwe regeling juist zou stijgen. Dat betekent eenvoudigweg dat over een groter deel van het salaris pensioen wordt opgebouwd. Met name voor werknemers met lagere salarissen betekent dat een relatief stevige verbetering van hun pensioenuitzicht. Zo wordt de schade van de wettelijke pensioenversobering voor lagere inkomens beperkt.

Indexatie
De indexatie (jaarlijkse verhoging) van pensioenuitkeringen en opgebouwde pensioenen blijft net als nu voorwaardelijk. Dat betekent dat de pensioenen alleen verhoogd worden wanneer daarvoor voldoende reserves aanwezig zijn. Voor indexatie wordt geen premie betaald. Er bestaat dan ook geen recht op indexatie.
De ambitie van de pensioenregeling is de pensioenen van zowel actieve deelnemers als van gepensioneerden mee te laten groeien met de stijgende prijzen (de prijsindex). Behoud van koopkracht is dus het doel. Wanneer het eerder genoemde premie-egalisatiedepot voldoende middelen bevat, kunnen de opgebouwde pensioenen van actieve deelnemers extra worden verhoogd tot het niveau van de stijgende lonen in de sector (de loonindex).

De indexatie-ambitie van de pensioenregeling staat los van de nieuwe wettelijke kaders die strengere eisen stellen aan de buffervorming van pensioenfondsen. Door deze nieuwe regels moeten pensioenfondsen extra reserves opbouwen. Dat kost veel geld. Zeker de komende jaren zal de ambitie om de pensioenen hun koopkracht te laten behouden daardoor moeilijk in de praktijk te brengen zijn.

Premie-egalisatiedepot
Wanneer door gewijzigde omstandigheden het huidige kostendekkende premieniveau ruimte overlaat, wordt een premie-egalisatiedepot gevormd. Bij een bepaald niveau van dit depot kunnen middelen hieruit worden aangewend voor een te zijner tijd eventuele extra indexatie van actieve premiebetalende deelnemers.
Andersom geldt: wanneer door een negatieve ontwikkeling van omstandigheden het huidige niveau van de kostendekkende premie in de afgesproken vijfjarige periode op enig moment onvoldoende blijkt, dan kan voor de financiering van nieuw op te bouwen pensioenrechten worden geput uit het opgebouwde premie-egalisatiedepot. De premie wordt gedurende de afgesproken vijf jaar dus niet verhoogd (noch verlaagd). Blijkt het opgebouwde depot dan nog onvoldoende, dan wordt de nieuwe jaarlijkse pensioenopbouw op enig moment voor zover en voor zolang als nodig beperkt.

Nabestaandenpensioen
Er wordt een (kapitaalgedekt) nabestaandenpensioen opgebouwd ter hoogte van 50% van het ouderdomspensioen. Dit nabestaandenpensioen kan op pensioendatum worden ingeruild voor een hoger ouderdomspensioen. Andersom kan ook: een deel van het ouderdomspensioen kan op de pensioendatum worden ingeruild voor een hoger nabestaandenpensioen.
Naast het op te bouwen partnerpensioen is er een verzekerd nabestaandenpensioen ter hoogte van 20% van het ouderdomspensioen. Deze verzekering geldt zolang men pensioen opbouwt en komt te vervallen bij pensionering of wanneer de bedrijfstak wordt verlaten.

Vrijwillig extra opbouwen voor hogere inkomens
De nieuwe pensioenregeling in de Metaal & Techniek en Metalektro wordt verplicht voor het inkomen tot € 70.000 per jaar. Dit bedrag wordt jaarlijks geïndexeerd.

Voor het inkomen tussen € 70.000 en € 100.000 biedt de pensioenregeling een per bedrijf vrijwillig af te sluiten aanvullende pensioenopbouw. De (beoogde) opbouw van deze  vrijwillige regeling bedraagt 75% van de basisregeling. De premie is afhankelijk van de gemiddelde leeftijd van de deelnemende werknemers in het bedrijf. Net als de basispremie wordt ook de premie voor deze aanvullende regeling steeds vastgesteld voor een periode van vijf jaar.

Het kabinet eindigt de belastingaftrek voor pensioenpremies voor het inkomen boven € 100.000. Sociale partners hebben ervoor gekozen geen regeling aan te bieden voor het inkomen boven deze grens.

Overgangsregelingen
De verschillende overgangsregelingen die nu bij PME en PMT gelden, blijven ongewijzigd.

Nadere uitwerking
Het principeakkoord dat werkgevers en werknemers nu hebben gesloten, is een akkoord op hoofdlijnen. De komende periode worden de afspraken nader uitgewerkt. Wanneer over deze afspraken meer bekend is, worden alle betrokkenen verder geïnformeerd.

Cao-akkoord goedgekeurd

FWT heeft de vakbonden vandaag bericht dat de bij de Cao’s in de Metaal en Techniek betrokken FWT-organisaties het op 11 oktober jl. bereikte Cao-akkoord hebben goedgekeurd. Eerder deze week lieten de vakbonden weten dat ook aan werknemerszijde wordt ingestemd met het akkoord over de nieuwe Cao’s. Dit betekent dat er geen belemmeringen meer zijn voor het formaliseren van de nieuwe Cao’s in de Metaal en Techniek, die een looptijd hebben van 1 mei 2013 tot en met 28 februari 2015.

Het gaat om de Cao’s voor:

  • het Carrosseriebedrijf;
  • de Goud- en zilvernijverheid;
  • het Isolatiebedrijf;
  • het Metaalbewerkingsbedrijf;
  • het Technisch installatiebedrijf.

Deze vijf Cao’s gelden voor ca. 27.500 werkgevers en ca. 300.000 werknemers.

CAO akkoord Metaal en Techniek zet in op behoud van werkgelegenheid

Vandaag hebben werkgevers en vakbonden een akkoord gesloten over een nieuwe cao voor de sectoren in de Metaal en Techniek, de grootste cao in de marktsector. De nieuwe cao is erop gericht om zoveel mogelijk bedrijven ongeschonden door de economische crisis te loodsen en werkgelegenheid te behouden. De sociale partners zijn een loonsverhoging van 1,5% overeengekomen per 1 oktober 2014. Ook zijn er afspraken gemaakt over overgangsmaatregelen in de pensioenen. De nieuwe cao-afspraken hebben een looptijd tot 1 maart 2015.

Zwaar weer

Werkgeversonderhandelaar Hep van Luunen is positief over het akkoord. ‘Veel bedrijven in de technische bedrijfstakken hebben te kampen met zwaar weer. Dit akkoord houdt hier rekening mee. We zijn tevreden dat er voor 2013 een nullijn is afgesproken. De stijging van de lonen in 2014 blijft met 1,5% binnen de perken. Dit akkoord biedt bedrijven rust op arbeidsvoorwaardengebied en is een goede basis om het overleg over een nieuwe pensioenregeling af te ronden.’

Realiteitszin

Van Luunen: ‘Het akkoord dat nu op tafel ligt, getuigt van realiteitszin. Zo houden we de blik gericht op de toekomst met een verhoging van jeugdschalen met 3%. Met deze cao komen we niet alleen deze lastige economische tijden door, maar maken we ook afspraken om krachtiger uit de crisis te komen.’ Van Luunen verwacht dat de achterbannen van werkgevers het onderhandelaarsakkoord in de loop van deze maand zullen goedkeuren.

Sectorplan en Techniekpact

De nieuwe cao maakt de weg vrij voor versterking van de sector Metaal en Techniek op de langere termijn. Dat gebeurt via een sectorplan dat werkgevers en vakbonden in het kader van het onlangs gesloten Techniekpact gaan indienen bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Van Luunen: ‘De innovatiekracht van de technische sectoren is groot, op de langere termijn kunnen we veel nieuwe werkgelegenheid creëren. Doel van het sectorplan is dan ook om meer jongeren te interesseren voor een baan in de techniek. Tegelijkertijd willen we oudere werknemers helpen om met bijvoorbeeld bijscholing fit de eindstreep te halen.’

Pensioenen

Sociale partners hebben verder besloten om de overgangsregeling voor pensioenen voort te zetten. Werkgevers gaan deze premie met ingang van 1 januari 2014 volledig betalen waardoor werknemers minder gaan afdragen. De premie voor de overgangsmaatregelen vervalt uiterlijk in 2020.

 

///////

 

Noot voor de redactie: Voor nadere informatie over dit persbericht neemt u contact op met:  Hep van Luunen, werkgeversonderhandelaar Federatie

Werkgeversorganisaties Techniek, 06 53560759, e-mail: h.vanluunen@hetnet.nl

 Over FWT:

De Federatie Werkgeversorganisaties Techniek (FWT) vertegenwoordigt brancheorganisaties UNETO-VNI, Koninklijke Metaalunie, FOCWA, NVKL, FGZ,NGO-SBG, NVvM, VGS en VIB bij het afsluiten van de cao voor de Metaal en Techniek. Dit is met circa 27.500 ondernemingen met in totaal 330.000 werknemers de grootste cao in de marktsector. Het gaat hierbij om de cao voor carrosserie- en schadeherstelbedrijven, goud- en zilvernijverheid, isolatiebedrijven, metaalbewerkingsbedrijven en technisch installatiebedrijven.

Vakbonden zetten Metaal en Techniek op scherp

FNV Metaal kondigde maandag in een persbericht aan dat de werknemers op 20 september a.s. weer volop gaan staken. Duidelijk is dat het de bonden ontbreekt aan realiteitszin. Zij blijken nog steeds niet in te zien dat veel van de bedrijven in verband met gebrek aan orders aan het reorganiseren zijn.

Van werkgeverskant is het uiterste gedaan om in 7 onderhandelingsrondes tot een CAO te komen. Sinds het laatste overleg op 11 juni jl. zijn er geen officiële onderhandelingen meer geweest. De bonden liepen uit het overleg weg. Zij stelden ultimatums waaraan werkgevers niet konden voldoen.  ‘Nu iedereen weer terug is van vakantie hopen wij op korte termijn wel weer serieus in gesprek te komen met de bonden.’, aldus Hep van Luunen, algemeen secretaris van de FWT.

De FWT blijft bij haar visie dat het in deze tijd onverantwoord is om met salariseisen te komen van 2,5 procent voor dit jaar. Temeer nu werknemers in 2013 al eerder inkomensaanpassingen van in totaal 1,72% genoten hebben.

In de nieuwe Metaal en Techniek CAO’s willen werkgevers de nieuwe sectorplannen aan bod laten komen. Deze zijn de laatste drie onderhandelingsrondes ook onderwerp van gesprek geweest. In de sectorplannen worden onder meer werkgelegenheidsplannen voor de sector Metaal en Techniek opgenomen. Het kabinet heeft voor de sectorplannen in de periode 2014-2015 600 miljoen euro vrijgemaakt. Voorwaarde voor subsidie is dat er sprake is van 50/50 financiering. Er zullen voor de sector goede werkgelegenheidsplannen moeten komen om te kunnen voorzien in de behoefte aan technisch personeel in de toekomst. Vanaf 1 oktober van dit jaar kunnen sectorplannen worden ingediend. Met het dichtgooien van de deur voor verdere onderhandelingen zullen de sectorplannen voor onze branche geen doorgang kunnen vinden.

Zorgelijk is bovendien dat de bonden de reguliere heffingen voor de O&O fondsen in de sector blokkeren. In het kader van de hierboven genoemde 50/50 financiering is dat desastreus. Een oproep van werkgevers om er in ieder geval voor te zorgen dat er voldoende middelen zijn om de sector een boost te geven zijn door de vakbeweging in de wind geslagen.

Uitgangspunt voor werkgevers blijft een verantwoorde CAO loonsverhoging die recht doet aan de moeilijke economische tijd en een evenwichtiger verdeling van arbeidsvoorwaarden tussen jong en oud.

Ten aanzien van de acties zullen de brancheorganisaties hun leden binnenkort van nader advies voorzien.